Het wel of niet gebruiken van een bit levert regelmatig verhitte discussies op.
Vaak zijn de meningen hierbij aardig zwart-wit: je bent voor een bit of je bent tegen. Maar wat vinden paarden er nou eigenlijk van? Maakt het voor het welzijn van het paard verschil of we hem met een bit of bitloos rijden?
In onze zoektocht door de mistige wereld van de verschillende soorten hoofdstellen stuitten we op een heel interessant wetenschappelijk artikel: "Horses' voluntary acceptance of rein tension with various bitless bridles compared to a single jointed snaffle bit".
De invloed van de ruiter
De uitdaging bij een goed onderzoek is om rekening te houden met alle
mogelijke variabelen. Alleen dan kan je zeker zijn dat je resultaten ook echt komen door wat je test. En dan moet het ook nog passen bij de praktische situatie waarvoor je het wil onderzoeken.
Bij het testen van verschillende hoofdstellen spelen factoren zoals het type trainingsmethode, type ras, type huisvesting, het geloof van de ruiter en de eerdere ervaringen van paard en ruiter met bitten en bitloze hoofdstellen allemaal een grote rol.
Hoeveel druk wil een paard accepteren bij verschillende hoofdstellen?
Deze wetenschappers vroegen zich af hoe paarden de druk van verschillende bitloze hoofdstellen waarnemen in vergelijking met het reguliere snaffle bit hoofdstel. In deze studie gebruikten ze 21 recreatie- en rijschoolpaarden van verschillende rassen met verschillende soorten hoofdstellen:
LG-hoofdstel
Side-pull
Dr Cooks bitloos hoofdstel
Fred Rai touw (bosal)
Conventioneel touwhalster
Hoofdstel met enkel-gebroken snaffle bit
De teugels van de verschillende optomingen werden 10 cm boven de schoft bevestigd aan een anti-rolbar die op zijn beurt bevestigd was aan een singel. Deze stang moest de hand van de ruiter voorstellen. De hoeveelheid druk die de paarden op het bit, en daarmee op de teugels, zetten werd gemeten aan de hand van teugeldrukmeters aan de teugels van de verschillende optomingen.
De teugels werden zo vastgemaakt dat het paard zijn hoofd 5-10 graden voor de verticaal kon houden, zoals tijdens het rijden. Paarden werden gelokt met voer om zich horizontaal naar beneden te strekken, tegen de teugels in, terwijl ze stilstonden in een stal. Ondertussen maten de onderzoekers hoeveel druk de paarden maximaal bereid waren op de teugels uit te oefenen om het voedsel te bemachtigen.
De test werd voor elk paard en elk hoofdstel 3 keer per dag herhaald, op voor elk paard drie opeenvolgende dagen.
Ras bepaalt de maximale druk
Uit de resultaten blijkt dat, ongeacht het type hoofdstel, het type ras van invloed was op de mate van druk die de paarden bereid waren door het hoofdstel te accepteren. Koudbloedpony's pasten een significant hogere maximale teugelspanning toe (µ 43,9N) in vergelijking met warmbloedpaarden (µ 29,0N) en warmbloedpony's (µ 28,6N). Leeftijd en herhaling waren niet van invloed op de hoeveelheid druk die de paarden bereid waren door het hoofdstel te accepteren.
Het ras lijkt de gevoeligheid voor druk dus te beïnvloeden: koudbloeden accepteren meer druk dan warmbloeden. Interessant genoeg lijken paarden ook ieder hun eigen comfortabele zone te hebben voor teugeldruk. Deze is bijzonder stabiel en verandert niet door gewenning.
Het side-pull hoofdstel lijkt oncomfortabeler
Als we kijken naar het effect van de verschillende typen hoofdstellen, pasten de paarden een vergelijkbare maximale hoeveelheid druk toe op alle hoofdstellen (µ 32,4N- µ 38,9N), behalve op het side-pull hoofdstel (µ 26,7N). Dit betekent dat paarden meer ongemak lijken te ervaren wanneer vergelijkbare druk wordt uitgeoefend op de teugels van een side-pull hoofdstel in vergelijking met de andere hoofdstellen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het side-pull hoofdstel een stijvere en dunnere neusriem heeft, waardoor het minder comfortabel is voor het paard.
Bit of bitloos maakt geen verschil
Zowel bij bitloze hoofdstellen als hoofdstellen met bit (met uitzondering van de side-pull) is vergelijkbare druk nodig om dezelfde reactie van het paard te krijgen. De paarden reageerden namelijk bij vergelijkbare hoeveelheden teugelspanning. Het wegnemen van een negatieve stimulus (zoals teugeldruk) bij een gewenste reactie van het paard (wegbewegen van de druk) is de leercue bij negatieve bekrachtiging, een methode die bij de meeste soorten paardentraining vaak wordt ingezet. Het maakt voor het paard hierbij dus niet uit welk type hoofdstel je gebruikt: zijn reactie op de negatieve stimulus komt bij alle hoofdstellen bij ongeveer dezelfde druk.
De hand van de ruiter bepaalt
De resultaten van het onderzoek zijn duidelijk: het maakt voor de drukervaring (ongemak) van het paard niet uit of een bitloos hoofdstel of een hoofdstel met bit wordt gebruikt. Kanttekening hierbij is wel dat voor beide typen geen heftig inwerkende hoofdstellen zijn gebruikt.
Bitloze hoofdstellen worden vaak gepresenteerd als welzijnsvriendelijker optie. Als we puur kijken naar de effecten op het paard, zonder de ruiter, maakt dit echter geen verschil met hoofdstellen me bit. De welzijnsimpact van beide typen optomingen wordt bepaald door de hand van de ruiter.
Welk hoofdstel je ook gebruikt, de pasvorm is belangrijk.
Een hoofdstel moet goed passen, niet te strak zitten of juist schuiven, en bij het gebruik van een bit moet deze goed bij de paardenmond passen. Voor dit laatste is het raadzaam een professionele bitfitter in te schakelen.
Ondanks dat bit of bitloos voor de drukervaring in principe niet uitmaakt, hebben we ook gezien dat paarden zo hun eigen voorkeur kunnen hebben. Het is daarom altijd een goed idee om verschillende optomingen te proberen en te kijken op welke jouw paard het beste reageert.
Van wetenschap naar de praktijk
Het is goed om te beseffen dat de wetenschap ons feiten biedt, maar niet altijd in steen gebeitelde antwoorden. Het interessante van dit onderzoek is dat de onderzoekers het eigenaar- of trainer-effect uit de vergelijking hebben gehaald en echt hebben gekeken naar de perceptie van het paard, zonder onze menselijke aannames.
De uitdaging als paardenhouder of ruiter is om met deze kennis kritisch naar je eigen handelen te kijken. Want maakt het eigenlijk wel uit hoeveel druk we op een hoofdstel kunnen zetten voor hetzelfde niveau van ongemak? Verhogen we niet bijna allemaal onze teugelhulp totdat het paard besluit dat het beter is te doen wat we vragen dan meer ongemak te verdragen? Is dat niet het hele idee achter negatieve bekrachtiging?
Dat roept de vraag op of het welzijnsprobleem in dit geval in het hoofdstel zit of in de manier van omgaan met het hoofdstel. Is er een welzijnsprobleem wanneer we een strenger hoofdstel gebruiken in combinatie met echt zachte hulpen?
Kies jij voor bit, bitloos of een combinatie? En is je kijk op deze vraag veranderd door dit blog? Laat het ons weten in de comments!
Bron: Vogt, A., Kubiak, M., Sauter, H. (2019) Horses’ voluntary acceptance of rein tension with various bitless bridles compared to a single-jointed snaffle bit Journal of Veterinary Behavior Clinical Applications and Research 29:152 DOI:10.1016/j.jveb.2018.06.019
Comments